Langs straten en pleinen

Slechts enkele generaties na de grote verwoestende oorlog is alles overvraagd, zijn er geen plaatsen meer voor om het even wat. Volgebouwd en overrompeld. Wie staat voor wat?

Langs straten en pleinen leefden vroeger mensen, nu rijden er auto’s sneller dan toegestaan en goed voor de veiligheid van iedereen.

De pleintjes, gezellige hoekjes en kantjes, waren de ideale gelegenheden om te leren lachen met eenvoudige dingen en toestanden. Leren genieten van wat is en wat komen gaat.

Maar de pleintjes, nu al jaren veroverd door het verkeer, worden nog kleiner gemaakt door moderne constructies die gezellig moeten overkomen, maar alleen gezellig zijn op de tekentafel van een architect. Mensen zoeken nu naar kompanen, naar soortgelijken, naar zoekenden en overlevenden voor morgen.

Misschien zou het kunnen, maar neen, zo werkt het niet. Mensen vinden gezelligheid in het ongerijmde, in wat schabouwelijk overkomt. Laat mensen zelf hun pleintjes waarderen, met eigen inbreng.

Straten! De vroegere verbindingsweg tussen twee woonkernen bestond uit een fietspad met een bedding van afval van hoogovens (van stadsgas ook), een kasseiweg van nog geen drie meter breed en aan de andere kant van het fietspad een karspoor. Lands beide zijden was er een diepe gracht voorzien en soms een of twee rijen bomen, oud of jong, al naar gelang men beoefte had aan schaduw. Nu overal asfalt of beton. Grachten werden meestal riolen met een snelle doorstroming.

Het karspoor, ideaals voor de hoeven van de paarden, moest plaats ruimen voor asfalt en beton. De laatste jaren kregen de fietsen en aanverwanten, ruimte voor gewaardeerde snelheid.

Mensen werden terug tevreden. Verkeer sirculeerden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *